Nationale Inventaris Immaterieel Cultureel Erfgoed

Marken

Marken

De geschiedenis van de Drentse Boermarken gaat terug tot de vroege middeleeuwen. Boermarken hebben in heel Europa bestaan. Ook in andere provincies in Nederland waren ze actief. Her en der zijn er in Nederland nog enkele marken als folkloristische organisatie maar het merkwaardige is dat in Drenthe de 88 Boermarken nog erg actief zijn op het platteland. In het onderstaande verhaal zal duidelijker worden hoe dat tot stand is gekomen. Graag neem ik u mee op een reis door de tijd van de Boermarke.

De geschiedenis van de Boermarken gaat ver terug. Het ontstaan van Boermarken, vaak ook Marken genoemd, gaat terug naar de tijd van de Germanen die zich in o.a. Drenthe op vaste plaatsen vestigden. De overgang van het nomadenvolk naar een volk dat akkerbouw en veehouderij bedreef.

Het door een stam in bezit genomen gebied door alle leden van de stam gemeenschappelijk te laten gebruiken, is eigenlijk de oervorm van een Marke.  Marke betekent oorspronkelijk grens. De markegronden vormden een begrensd gebied dat bij een nederzetting/dorp behoorde. Zo’n gebied werd ook wel Marke genoemd.


De mooie Grote Brink in Rolde, eigendom van de Boermarke Rolde

Vrije marken

In Drenthe bestaan vanouds de vrije marken, d.w.z. dat hier geen sprake was van één groot grondbezitter zoals bijvoorbeeld in Brabant, een edelman of Klooster. Markegenoten waren de vrije eigenerfde boeren die een eigen erf hadden, een boerderij met omliggend land en een stuk grond op de es. De meiers, pachtboeren en de keuters, kleine boeren, vaak tevens landarbeiders, behoorden niet tot de markegenoten.

Volmachten

In het begin was er onduidelijkheid over het besturen van de Marke. Bestuursmacht gaf ook vaak aanleiding tot ruzies, daar zat niemand op te wachten. Vandaar dat men een systeem bedacht dat het besturen na een jaar overging van buur op buur. Weigering leverde een boete op. Dat rondgaan was in die tijd wel een geliefd middel want ook de scheper at rond bij de eigenaren van de schapen en zo ging ook de onderwijzer rond-eten  bij de ouders van de leerlingen. Over integratie gesproken, dat begrip bestond toen blijkbaar al.

De bestuurders die de volmacht hadden van de bevolking, de volmachten genoemd, kregen steeds meer taken. Zij kregen het dagelijks bestuur van de Marke, maar vooral ook de uitvoering en nakoming van de  willekeuren (de regels) van de Marke. Verwaarlozing van de plichten door de markegenoten werd bestraft met boetes. Vaak werden die boetes met hoeveelheden bier betaald. Waar die hoeveelheden terechtkwamen heb ik nergens kunnen vinden. Laten we het er op houden dat het ten algemene nutte werd gebruikt.